Ik heb zo ongeveer mijn hele leven hard op tegen mijzelf gepraat. Ik ben met mijn negende gaan praten. Wat ook voor een autist vrij laat is. Kort daarna ben ik begonnen hard op tegen mijzelf te praten en mij daar aan te irriteren.
Mijn hele leven praat ik tegen mijzelf. Mijn hele leven irriteer ik mij daar aan. Je ziet er uit alsof je gek bent. Zeker wanneer je op de fiets hele gesprekken voert terwijl er duidelijk niemand in de buurt is. Zeker wanneer je onder de douch kwaad wordt en tegen jezelf gaat lopen schreeuwen.
Ik ben ervoor onder behandeling geweest bij het ggz. Maar dat hielp niet. De psychiater noemde het malen. Maar hij wist niet hoe het kwam.
Een paar jaar geleden heb ik het eens op internet op gezocht en uitgevonden dat vrijwel iedereen het wel eens doet. Het schijnt “normaal” te zijn. Maar het blijft irriteren.
Tijdens de lockdown is het grotendeels verdwenen.
Na het nogmaals op internet te hebben op gezocht viel het kwartje. Mensen praten hard op in zichzelf wanneer ze bang zijn. Ze praten hard op omdat het geluid van hun stem hen gerust stelt. Dat helpt tegen de angst. Net zoals jonge moeders wordt geadviseerd om voor hun baby’s te zingen. Omdat het geluid van hun stem baby’s gerust stelt.
Het probleem van volwassenen die hardop tegen zichzelf praten is dat het hen ook meteen apart zet. Waardoor hun angst weer groter wordt. Waardoor je in een vicieuze cirkel terecht komt. Je praat in jezelf om jezelf gerust te stellen. Maar dat zorgt er juist voor dat je angst groter wordt. Waardoor je nog meer in jezelf praat.
De oplossing blijkt te zijn om te hummen. Een toonloze melodie zingen. Dat geeft datzelfde gevoel van geruststelling, zonder dat je er uit ziet als een idioot. Waardoor de angst zowaar af neemt en je steeds minder in jezelf gaat praten.